Maik Klingenberg is geen bijzondere jongen. Hij heeft niet eens een bijnaam meer. En als je geen bijnaam hebt, kan dat volgens Maik twee dingen betekenen. Of je bent saai, of je hebt geen vrienden. Maar er is nog een derde mogelijkheid en dat is dat je én saai bent én geen vrienden hebt; Maik vreest dat dát zijn probleem is. De veertienjarige puber woont in Berlijn in een huis met zwembad en heeft spullen genoeg. Maar zijn moeder gaat eens in de zoveel tijd naar een beautyfarm (lees: ontwenningskliniek), zijn vader gaat vreemd met zijn assistente en hij is verliefd op de bloedmooie maar onbereikbare Tatjana. Als er in zijn klas een nieuwe jongen komt, de Russiche Andrej Tsjichatsjow of kortweg Tsjik, wordt zijn leven op de kop gezet.
Een aso immigrant en een rijkeluiskind
Tsjik komt uit een heel ander gedeelte van Berlijn; hij woont in één van de aso-torenflats, maar heeft het op één of andere manier tot het gymnasium weten te schoppen. Niet dat hij zijn best doet om zich aan deze nieuwe omgeving aan te passen; geregeld komt hij straalbezopen in de klas en veel houdt hij zich niet bezig met zijn nieuwe klasgenoten. Maik begrijpt dan ook niet waarom deze maffe Rus plots interesse in hem vertoont.
Het is een eenzaam begin van de zomervakantie voor Maik als hij tot zijn grote spijt niet voor het verjaardagsfeest van Tatjana is uitgenodigd, zijn moeder weer eens naar de beautyfarm moet en zijn vader besluit twee weken weg te gaan met zijn assistente. Maar dan komt Tsjik plots voorrijden in een ‘geleende’ Lada en vraagt of Maik met hem meereist naar Walachije (een fictief afgelegen gebied in het Duits dagelijks taalgebruik). Dat is het begin van een doldwaze reis die je als lezer beurtelings doet lachen en huilen, die je verrast en ontroert en die je mee wil maken tot het onvermijdelijke bitterzoete eind.
De één procent goede mensen
Op hun weg naar het zuiden ontmoeten de jongens de vreemdste figuren. Hun trip deed mij soms denken aan de reizen zoals ze in oude mythen wel voorkomen, van Odysseus of van Aeneas. Er komt misschien geen cycloop of heks in voor, maar wel een vrouw zo groot als een olifant, een kluizenaar die op mensen schiet en een meisje dat op een vuilnisbuilt lijkt te leven. Het mooie aan Maiks en Tsjiks reis is dat ze al die vreemde types tegenkomen, maar telkens blijken deze mensen stuk voor stuk hartstikke aardig te zijn. De wereld is zo slecht nog niet.
Achtbaan met échte mensen
Tsjik van Wolfgang Herrndorf leest als een achtbaan; de auteur gooit je als lezer middenin het verhaal en vertelt het met zo’n vaart, dat je hem amper bijbenen kan. De korte hoofdstukken smaken al snel naar meer en als je de 255 bladzijden gelezen hebt, moet je werkelijk even op adem komen van deze waanzinnige rit. Maar het zijn niet alleen de maffe avonturen van de jongens die van Tsjik zo’n ontzettend goed boek maken. Wolfgang Herrndorf weet twee uiterst geloofwaardige veertienjarigen neer te zetten met al de onzekerheden die de leeftijd met zich meebrengt. En ondanks hun excentriciteiten sluit je Maik en Tsjik meteen in je hart. Ik geef Tsjik 5 sterren.
3 gedachten over “Tsjik – een razende roadmovie in boekvorm”
Ik kan mij niet voorstellen dat het boek je gaat tegenvallen..
Ik hou er juist van dat de hoofdpersoon een jongen is! Ik heb het boek gereserveerd bij de bibliotheek, ik ben echt dol op roadtrips!
een heel mooi boek, normaal vind ik het vervelend als een jongen de hoofdpersoon is. Maar dit boek is gewoon top.