Jongeren lezen.
En ze lezen boeken.
Geen e-books, geen illegaal gedownloade bestanden. (Dat laten ze wel aan hun moeders over.)
Ze lezen echte, papieren boeken.
Want die kun je vasthouden, met je meedragen, in je kast zetten, hebben.
Boeken kunnen een hebbeding zijn, een onderdeel van je lifestyle.
En wie van de trendwatchers die vijf jaar geleden voorspelde dat na de cd ook het papieren boek ten onder zou gaan, had dat kunnen voorspellen?
Goed, jongeren lezen dus. Maar schrijven ze ook?
Nou zeker, kan ik sinds afgelopen dinsdag zeggen.
Ik was op de Boekenbeurs in Antwerpen, dat jaarlijkse boekenfeest van onze Zuiderburen, waar ik elke keer weer vandaan kom met de vraag: waarom hebben we dit in Nederland niet? Ik was gevraagd mee te werken aan de wedstrijd Write Now!, waarbij jongeren van 12 tot 16 jaar zo’n drie uur lang aan een tekst schrijven, gecoacht door professionele auteurs. We waren met zijn drieën, als professionele auteurs, en verreweg in de minderheid. In een afgeladen zaal werkten zo’n dertig jonge schrijvers in bloedfanatieke stilte aan het beste verhaal dat ze ooit geschreven hadden.
‘Als ze niet naar je toekomen, omdat ze verlegen zijn of zo, maak dan zelf maar even een rondje door de zaal,’ adviseerde een van de organisatoren ons. Het was niet nodig. Onze tafels werden bestormd door jongeren die de kans om advies te vragen niet aan zich voorbij wilden laten gaan. En al snel kreeg ik door dat niet alleen de jonge schrijvers, maar ook ons een uitdaging was gesteld. Elke jongere die tegenover me zat, had een eigen idee, eigen problemen en een eigen stijl. De vragen die ze hadden, waren geen beginnersvragen, maar vragen waarmee iedere schrijver worstelt.
Zo was er een schrijfster met een fantastisch verhaalidee: een oude vrouw die na de dood van haar kat besluit dan maar weer een vent in huis te nemen. Maar… waarom deed ze het eigenlijk? Waarom al dat gedoe van een man die eten op zijn bord wil en schone sokken op zijn tijd? Ze was op zoek naar de motivatie van haar hoofdpersoon en die zoektocht herkent iedere schrijver die heel graag wil dat iets gebeurt maar niet geloofwaardig kan maken waarom het gebeurt.
Een andere jonge schrijfster had geen problemen met de motivatie van haar hoofdpersoon. Ze wist daar alles van: haar hoofdpersoon had een gameverslaving en daardoor totaal geen tijd voor de rest van de wereld, laat staan voor haar duffe oma.
Haar verhaal was af en klaar voor de eerste lezer. En die eerste lezer, dat was ik. Om eerlijk te zijn, ik worstelde. Tegenover me zat een schrijfster die qua stijl en taalbeheersing ver voor liep op haar leeftijdsgenoten, maar in haar enthousiasme zo ver doorgedraafd was dat ik verdwaalde tussen alle krullerige worden en kronkelende zinnen. Ik had dus kritiek. En wat is kritiek geven moeilijk als je tegenover iemand zit die ontegenzeggelijk talent heeft! Je moet dan als een razende gaan bedenken hoe je je kritiek zo tactvol mogelijk gaat formuleren, voordat degene die tegenover je zit aan je gezicht ziet dat je denkt: hmmm… tsja.
‘Goed, je hebt een verhaal geschreven waar je als schrijver blij mee bent, ga het nu eens van de kant van de lezer bekijken,’ probeerde ik. Zo praatten we erover en ze ging opnieuw aan de slag. Misschien met het voornemen eens een andere aanpak uit te proberen, misschien in de overtuiging dat ik een trut was. Maar ze ging weer aan het werk: niet ontmoedigd maar vastberaden. En dat maakte nog wel de meeste indruk op me: dat deze jonge auteurs zo gedisciplineerd bezig waren, drie uur lang en sommigen nog wel langer! Zonder Facebook of Whattsapp te checken, zonder te gaan draaien of uit het raam te staren. Gewoon drie uur lang pure concentratie: wie van ons professionele auteurs doet het hen na?
En daarom heb ik vertrouwen in de toekomst. Ook als het om de volgende generatie schrijvers gaat. Ze zijn gedreven. Ze hebben uithoudingsvermogen. Ze kunnen met kritiek omgaan. Het zou best weleens kunnen dat ook zij de trendwatchers versteld zullen doen staan. Zoals ouderwets papier het won van de e-reader, zo kan het advies van ouwe zak Ernest Hemmingway het wel eens winnen van al het moderne gemultitask: ‘There is nothing to writing
All you do is sit down (at a typewriter) and bleed’
Bron: Luitingh-Sijthoff