Hazel Grace Lancaster leeft in geleende tijd. Drie jaar geleden werd ze, zoals dat heet, opgegeven. De schildklierkanker waarmee het begon had zich uitgezaaid naar haar longen en het leek erop dat haar dagen waren geteld. Maar een nieuw medicijn geeft haar een tweede kans; geen zekere tweede kans, want het is een kwestie van tijd voor de ‘indrukwekkende satellietkolonie’ in haar longen opnieuw de overhand krijgt. Omdat ze volgens haar moeder ‘depressief’ is – volgens Hazel geen bijwerking van kanker, maar een bijwerking van doodgaan, net als kanker zelf ook is, ‘zo’n beetje alles, eigenlijk’ – wordt ze naar een praatgroep voor jongeren met kanker gestuurd. En daar ontmoet ze de jongen die haar leven verandert.