Mijn angst werd een vogel. Een kleine, vuurrode vogel steeg uit me op, klom omhoog naar het onzichtbare plafond en veranderde. Vleugels werden leren vlerken, het snaveltje werd een bek, veren veranderden in schubben en de vogelstaart kreeg een pijlpunt. Er hing een draak boven me. ‘Hij kan het!’ zei de echoloze stem van broeder Gangelof. ‘Hij heeft De Gave.’