Wanneer Natascha Kampusch 2 maart 1998 op weg naar school
door een onbekende man een wit bestelbusje in wordt getrokken, denkt ze dat haar laatste uur heeft geslagen. Even later ligt het meisje van tien in een deken gewikkeld op een koude keldervloer in een eengezinswoning. Om haar heen is het aardedonker, de lucht is bedompt en benauwd. In deze gevangenis van amper vijf vierkante meter zal Natascha de komende achtenhalf jaar doorbrengen. Wolfgang Priklopil is de enige met wie ze contact heeft. Ze wordt door hem mishandeld, vernederd en onderdrukt. Pas in de zomer van 2006 slaagt ze erin te vluchten, iets wat ze al vanaf de allereerste dag van plan was.