De zeventienjarige Amber besluit, na een ruzie met haar moeder die aan een ernstige vorm van smetvrees lijdt en daarom haar hond Yuriko wilde kaalscheren, om samen met haar Yuriko de zomervakantie bij haar vijfentwintigjarige neef Stan in Rotterdam Zuid te gaan logeren.
In eerste instantie voelt Amber zich als een vis in het water bij Stan. Ze heeft vrijheid, hoeft geen plastic slofjes over haar voeten te dragen en hoeft niet steeds haar handen te wassen.
Maar al snel komt Amber erachter dat ze in een verre van ideale situatie verzeild is geraakt. Stan, die het verdriet van zijn breuk Verder lezen Trip: Judith Visser